Ieper

 
Ook de Westhoek was in de ban van de komst van het Circus Barnum en Bailly. In de periode van 05 oktober 1901 tot en 17 november 1901 worden circa 31 krantenartikelen geschreven over de komst en show van het Circus Barnum and Baily. Een hele belevenis voor de bewoners van die tijd. De locatie Ieper werd gekozen omwille van zijn centrale ligging in de Westhoek en de goeie bereikbaarheid met het openbaar vervoer voor de onmiddellijke omgeving als voor de eventuele kijklustige uit de Franse grenssteden.
 
Op 5 oktober 1901 verschijnen de eerste aankondigen in het ‘Nieuwsblad van Yperen’ over De Cirk van Barnum en Bailey. Speculaties en fantastische beweringen over de komst naar Ieper drijven de bevolking ten top. De komst van ‘the Greatest show on earth’ naar Ieper wordt op 19 oktober 1901 definitief bevestigd.

Het staat vast dat het ‘overgroote leger van Barnum’ op 12 november naar Ieper komt’ dat meldde de impresario Watkins tijdens zijn bezoek mee aan de Stad Ieper mee. ‘De gansche troep met zijn 110 wagons getrokken door gespannen van 6 tot 24 paarden aan elken wagen op het Minneplein aankomen. duizenden nieuwsgieren zullen er naar toe gaan en naar waarschijnlijkheid zal men genoodzaakt wezen, de gendarmen of de troepen te vragen, opdat de Amerikanen op hun gemak hunne overgroote tenten zouden kunnen opslaan. Dinsdag komen de wagens aan met affiches en programmen. Een personeel van 22 mannen zullen in de omstreken gaan om de plakbrieven uit te hangen.’ Als standplaats verkoos men de nabijheid van het station, het Minneplein.

Naarmate de tijd tikt en de komst van Barnum op 12 november 1911 dichterbij komt, neemt men van hogerhand transportmaatregelen om de duizenden bezoekers tijdig en veilig in Ieper te krijgen. ‘Le Progres’ schrijft op 03.11.1901 ‘dat de Naamloze maatschappij der IJzerwegen van West-Vlaanderen ‘ter gelegenheid der vertooning die zullen gegeven worden te Yper, den dinsdag 12.11.1901 bijzondere treinen zal leggen van Yper naar Abeele en van Yper naar Meenen.’  

Vier dagen laten lezen we in de krant ‘Het nieuwblad van Yper’ van 16.11.1901 een ooggetuige verslag van wat de Westhoeker nu werkelijk te zien kreeg: ‘De vermaarde cirk, waarvan er deze dagen zooveel sprake was, is te Yper aangekomen tusschen Maandag en Dinsdag rond ten tween. Daar elken een dit wist is er geheel den nacht volk geweest rond de statie, en niet alleen volk van Yper, maar uitnemende veel vreemdelingen, van vier-vijf uren in ’t ronde zelfs. Velen dachten dat men onmiddellijk ging beginnen schikkingen te nemen. Men was teleurgesteld. Het was rond 6 ure toen alles in de statie in beweging gekomen is.

Op dat uur ook zijn de gendarmen ter plaats gekomen om aan de mannen van den cirk den weg vrij te houden. ’t Was wel nodig ook ; want niettegenstaande deze vroege uren, waren straten en wegen die naar het plein leidden, met eene massa volk bezet. Die vroeg te beene was en het aanbrengen der wagens, der prachtige dieren, het opslaan der tenten zag, zal zijne moeite niet beklaagd hebben, want dat schouwspel is inderdaad eenig in zijn slag : zulke orde, zulke vlugheid, zulke regeltucht, zoo onder menschen als dieren, is oprecht merkweerdig. Als bij toverslag rijzen, ten allen kante van het plein, reusachtige bergplaatsen op. De eerste tent die opgeslegen – of liever opgetrokken – werd, was de smisse en dan de eetzaal, waar er voor duizend menschen plaats is. Men zag koks, in het witte gekleed, neerstig bezig met alle mondvoorraad, manden eieren, onder andere, alsook geheele schapen, reusachtige stukken ossenvleesch enz. wierden bereid, om aan die massa werklieden en kunstenaars het nodige te verschaffen. ’t Opslaan van die tenten was oprecht bewonderensweerdig: zo rap, zoo vlug en zoo handig ging alles, dat menige ambachtsmannen, die er op stond te kijken, er meer dan eene nuttige lesse had kunnen uit trekken.

In een paar uren tijds was alles kant en klaar. In stad was er beweging zooals men er zelden of nooit en heeft gezien op nen tuindag. Bijzondere en gewone treins, die hier aankwamen waren overladen met volk, en hotels en winkels voor eetwaren, zoowel als andere neringdoenders zullen voorzeker nen goeden stuiver hebben verdiend. Wat de vertooningen zelf betreft, ’t is onmogelijk daarvan eene behoorlijke beschrijving te geven. Geen middel, ten anderen, om al de oefeningen te volgen, daar men altijd op ten minste drie, soms op vijf-zes plaatsen in eens bezig was. Barnum en Bailey zullen jaren lang in ’t geheugen blijven en zijn voor ons Europeanen een klein staaltje van den reusachtige ondernemingsgeest der Amerikanen.


De Franstalige katholieke krant ‘Journal d’Ypres’ geeft op 13 november onmiddellijk een stand van zaken over de komst van Barnum en Bailley in Ieper: ‘Nous apprenons que la recette de Barnum à Ypres a été colosalle. On a distribué au guichet, pour les deux représentations, 28.000 tickets. Ajoutez à cela les recettes faites à l’intérieur : programmes, représentations particulières etc. On évalue la recette totale à pres de 70.000 francs! Een niet onaardige opkomst in de Stad Ieper.

Na de voorstelling in Ieper zette men de weg per spoor verder naar Roeselare voor het optreden op 13 november 1901.
 
Bron: www.historischkranten.be